Ik weet het, het is mij
medegedeeld. En ik zag het al lang aankomen. Maar dit is het moment
dat ik het besef. Haar naam in zwart op dik wit papier. Het wringt.
Het hoort niet. Het misstaat. Maar het staat er. Zwart op wit.
De
namen van haar kids staan eronder. Elk op een apart lijntje. Op
zichzelf staande personen nu. Niet meer: zij en kinderen.
Zij, die altijd zo
kleurrijk was, zo eigenzinnig. Gewoon zwart op wit. Met een grijs
randje.
De kaart dwaalt rond. Op
de keukentafel. Met een magneet op de frigo. Met enige schroom op de
stapel te sorteren papieren. Wat doe je met zo'n brief? Weggooien is
te koud. En ze kan zich zelf niet meer vrij bewegen. Want wat van
haar overblijft staat op deze kaart: haar rouwende familie. Om van
haar vele vrienden maar te zwijgen.
Uiteindelijk leg ik
haar met eerbied en een zoen in het vak met de kaarten
die ik nog zelden zal bekijken maar
die ik ook niet kan weggooien. Zo belandt ze tussen een gezellige
groep vooral fris geboren baby's. Daar zit je goed, lach ik met een
krop in de keel. Haar een beetje geforceerde lach op het doodsprentje
(ik vermoed dat ze op dat moment al vreesde waar die foto voor zou
gaan dienen) hang ik mee op het fotobord, tussen al die levenden, en
een paar anderen die ook al aan haar kant zitten.
Zo, dat is gebeurd. Nu kan
de herinnering beginnen. Aan die warme vrouw met een koppige 'my
way'-stijl. Die kon lachen en wenen, en vooral voor dat laatste meer
dan voldoende reden had. Als er echt een god bestaat, dan had hij een
pik op haar, zoveel is zeker. Maar na elk haar maar weer eens
overkomen onheil stond ze terug op en ging weer verder. Een straffe
madam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.