“Schat, ik maak me
zorgen om onze Carlos.”
“Huhh?”
“Ja, ik weet
niet,...hij is soms zo hebberig. Vanmiddag kreeg hij van oma een
grote zak snoep. De buurjongen was hier toen aan het spelen, en hij
weigerde ook maar één snoepje te delen. “Het is mijn oma, dus
mijn snoep.” Erger nog: daarna troggelt hij dat ventje diens
lievelingsautootje af. Niet met schoppen en slaan, maar, gewoon....
hij lult dat manneke gewiekst het autootje uit de handen. Hij kan het
niet kroppen dat iemand iets heeft wat hij niet heeft. Pas als het
van hem is kan hij weer vrolijk verder spelen.”
“ Maar liefje, nu
overdrijf je toch een beetje. We hebben gewoon een vinnige zoon, die
niet op zijn kop laat zitten en waakt over zijn spullen. Dat zal hem
later nog goed van pas komen. Let maar op.“
Papa had het bij het
rechte eind: Carlos mag zich heden verheugen op een recordbonus voor
zijn geweldige inbreng als CEO van Inbev. Een inbreng die de
schuldenberg van het bedrijf danig heeft doen slinken. En dit door
het toepassen van een paar eenvoudige trucjes: de prijs van het bier
fiks omhoog, het aantal werknemers fors naar beneden, en geen
belasting op winst betalen.
Fluitje van een cent!
Rijst het probleem: wat
doet een mens met zoveel geld?
Honderd drieëndertig
miljoen euro.
Hij kan zich eens goed
laten gaan op de beurs, maar dan wordt de portemonnee alleen maar
dikker. Geen oplossing voor het probleem dus.
De gemiddelde Vlaamse
woning kost 220 000 euro. Zo kan hij er zich dus een 600-tal
aanschaffen. En dan? Verhuren? Dan kom je toch wéér bij de
oorspronkelijke queeste uit.
Niet simpel hoor!
Enig out of the box denken
is hier wenselijk.
Ik laat mijn fantasie de
belachelijk vrije loop: Wat te denken van een tropisch eiland?
Helemaal voor hem alleen? Ik vraag het even aan google, en zowaar, er
bestaan best wel wat sites voor de aankoop van zo'n hebbedingetje. Ik
vind een schitterend exemplaar, zwoelgroene bossen omzoomd door
spierwitte palmstranden, het geheel omgolfd door diepblauwe zee.
Vanaf één van de
stranden zie je een paar volgens de laatste mode ingerichte riante
villa's. Kostprijs van dit paradijs: een kleine tien miljoen euro. Of
het huidige personeelsbestand, waar de huisjes wat verderop op
wijzen, ook in de prijs begrepen is durf ik niet zeggen.
Maar dit lijkt me al een
goede start. Nog honderd drieëntwintig miljoen te gaan.
De moed begint me al in de
schoenen te zakken.
Ik zie natuurlijk wel een
waaier aan goede doelen die de wereld voor een hele meute mensen wat
leefbaarder zou maken. Niet veel creativiteit voor vandoen.
Maar ik vrees dat onze
Carlos, die ervoor zorgt dat zijn bedrijf met een belastbare winst
van ongeveer zo'n tropisch eiland nul (nul ja) euro belastingen
betaalt, niet zo weg zal zijn van mijn voorstel. Dat voorspelde toen
zijn zak snoep al.
Een diepe verontwaardiging
heeft zich in mijn lijf geïnstalleerd en wipt daar als een ADHD
pingpongballetje op en neer. En ik weet wel dat meneer lang niet de
enige is. Wat hij steevast als verantwoording inbrengt in de virtuele
discussies die ik met hem voer.
Belachelijk!
“Maar mama, ik heb
die gameboy gepikt omdat Didier dat ook heeft gedaan.”
“Ok, dan is het
niet erg, schat.”
Eigenlijk begrijp ik het
niet: Wat bezielt zo'n Carlos toch?
Hoe kan je die bonus met
goed fatsoen accepteren? Wat zeg je dan 's morgens op straat nog
tegen de buren? Toch niet gewoon: “Goedemorgen!”?
En durf je nog een klein
grof gesneden bestellen bij de bakker? Een mens kan toch niet alle
dagen oesters en kaviaar eten?
Waar doet zo'n man dat
voor? De kick?
Het wegwerken van een minderwaardigheidscomplex?
Of
geilt hij gewoon op al die nullen?
En mag een menselijk wezen
zo veel verdienen?
Het antwoord ligt in de
betekenis van het woord 'verdienen' zelf: ik doe iets goeds of nuttigs, en
ik krijg iets in ruil.
Geld meestal, maar dat
hoeft niet. Een mens kan ook wat geluk verdienen na het verwerken van
veel tegenslag. Of een standbeeld omwille van een heldhaftige daad.
Of een koekje omdat je met je step de krant bent gaan halen voor die
lieve oude buurvrouw.
Belangrijk in het woord
verdienen is wel dat wat men ontvangt in verhouding staat tot wat men
geeft of doet. En daar valt wel over te redetwisten, maar wat ons
Carlosje hier als extraatje krijgt is te vergelijken met de buren
helpen hun auto in gang te duwen bij een batterij-euvel en dan, in
plaats van een welgemeende 'dank u wel', als beloning de auto mogen
houden, verzekering, taks en ongelimiteerd benzinegebruik inbegrepen.
Elk vergelijk is zoek.
Dus nee, Carlos, je
verdient die bonus niet. En wij, de rest van de aardlingen, verdienen
het niet dat er Carlossen zijn die onze broeksriem wat strakker
trekken. Onder het mom dat ieder zijn steentje moet bijdragen.
Ik kan er niet tegen.
Niet bij kinderen, nog
minder bij volwassenen.
Hebzucht.
Bah!