Pagina's

21 februari 2014

live


Ja, ik geef het toe. Ik was één van die onnozelaars die een jaar of vijf geleden aan het beeld gekluisterd zat voor de geboorte van Kai-Mook.
Niet op de grote schermen op het Mechelse Plein. Zo erg was het nu ook weer niet.
Maar mijn computer stond op, dagenlang mama Phyo Phyo in beeld, bevallend onder het waakzaam oog van hoeveel mensen?
Ook ik kon het niet laten om steeds weer, tussen de bedrijven door, te gaan piepen of er al een olifantenboeleke was. Ik was op zaterdagavond redelijk vroeg gaan slapen en was dus zondagochtend op tijd wakker om de opwinding mee te maken rond het ineens dan toch geboren olifantje. En, ook dit wil ik nog toegeven, ik was tot tranen toe bewogen toen het schattig ding even later kramakkelig op zijn pootjes probeerde te gaan staan. Live tv, spannend, dichtbij, maar ook wel een beetje gênant, dat ook natuurlijk.

We zijn bijna vijf jaar later en Kai-Mookske is een hele Mook geworden, een volwassen olifantenmadam met een eigen leven, ver weg van haar moeder.

Intussen zijn er nog vele schattige girafkes, nijlpaardjes, struisvogeltjes en meer van dat geboren. Maar het blijft niet boeien, en mijn laptop volgt het niet meer op de voet. En niet alleen ik ben er een beetje verzadigd van, dus moet er iets nieuws gevonden worden. Iets anders. Spectaculairder.

Et voilà. De online krantenkoppen schreeuwen het tegen elkaar op:
Volg de onrusten in Kiev live!” Om de paar minuten verschijnt er een nieuw bericht. Hoeveel doden er nu al zijn, en hoeveel meer dat is dan vanmorgen. Wat mensen als laatste boodschap twitteren voor ze dood gaan. Op de foto's kan je precies volgen hoe ze sterven: brandend of met bloedend hoofd, in de armen van een makker of gewoon alleen plat koud op de harde straatstenen. Als je dat nog niet genoeg vindt kan je ook op filmpjes klikken. Achter je bureautje met vol zicht op de gruwel, razernij en paniek van de Oekraïners. Veilig bij het warme kacheltje.

Ik wil mijn kop niet in het zand steken voor de realiteit, dat zal zo'n fris geboren struisvogeltje wel doen. Maar om tijdens Syrië en de Centraal-Afrikaanse Republiek ook deze ellende nog als tussendoortje rauw voorgeschoteld te krijgen? Ik zet , met enig gewetensgeknaag, de live knop op pauze.







13 februari 2014

zwart op wit

Ik weet het, het is mij medegedeeld. En ik zag het al lang aankomen. Maar dit is het moment dat ik het besef. Haar naam in zwart op dik wit papier. Het wringt. Het hoort niet. Het misstaat. Maar het staat er. Zwart op wit. 
De namen van haar kids staan eronder. Elk op een apart lijntje. Op zichzelf staande personen nu. Niet meer: zij en kinderen.

Zij, die altijd zo kleurrijk was, zo eigenzinnig. Gewoon zwart op wit. Met een grijs randje.

De kaart dwaalt rond. Op de keukentafel. Met een magneet op de frigo. Met enige schroom op de stapel te sorteren papieren. Wat doe je met zo'n brief? Weggooien is te koud. En ze kan zich zelf niet meer vrij bewegen. Want wat van haar overblijft staat op deze kaart: haar rouwende familie. Om van haar vele vrienden maar te zwijgen.

Uiteindelijk leg ik haar met eerbied en een zoen in het vak met de kaarten die ik nog zelden zal bekijken maar die ik ook niet kan weggooien. Zo belandt ze tussen een gezellige groep vooral fris geboren baby's. Daar zit je goed, lach ik met een krop in de keel. Haar een beetje geforceerde lach op het doodsprentje (ik vermoed dat ze op dat moment al vreesde waar die foto voor zou gaan dienen) hang ik mee op het fotobord, tussen al die levenden, en een paar anderen die ook al aan haar kant zitten.

Zo, dat is gebeurd. Nu kan de herinnering beginnen. Aan die warme vrouw met een koppige 'my way'-stijl. Die kon lachen en wenen, en vooral voor dat laatste meer dan voldoende reden had. Als er echt een god bestaat, dan had hij een pik op haar, zoveel is zeker. Maar na elk haar maar weer eens overkomen onheil stond ze terug op en ging weer verder. Een straffe madam.





04 februari 2014

de leeuw

Voor de laatste keer loopt hij het inloophuis uit. Definitief gedaan ermee. Gesloten. De buurt is blij. Geen vieze daklozen meer die voor hun deur rondhangen. En kapitaalkrachtiger klanten afschrikken. Proper opgekuist.

Hij weet het wel, dat hij niet altijd de aangenaamste mens is. Dat komt door die leeuw, die in zijn borst woont. Het beest is er altijd geweest. Maar de laatste jaren, nadat hij door Yvette is buitengezet, is het wat meer gaan brullen.

Vroeger ging hij joggen in het bos als hij voelde dat zijn leeuw opstandig werd. Dat hielp. Het beest werd er moe van, van al dat geloop. En midden in het bos mocht hij eens goed zijn muil openzetten. Als er geen andere lopers waren, hij zou die mensen anders de schrik op 't lijf gejaagd hebben.

Hij had nooit gedacht dat zo'n cliché hém zou overkomen: zijn vrouw in bed betrappen met de postbode, de leeuw die wat hard brulde tegen haar advocaat en tegen de rechter, en voilà. Ook de kinderen komen niet meer. Naar waar zouden ze? Hij heeft hen zelfs geen dak meer te bieden, want al zijn geld is naar hun grillen gegaan. En naar die van hun moeder.

De alimentatie was niet meer te dragen nadat hij ontslagen was, wegens herhaalde malen te laat en in redelijk beschonken toestand op zijn werk aan te komen waggelen. En de leeuw had het net iets te benauwd gekregen in de bureaus van de sociale woning, de dop en later bij het OCMW.

Zodoende was het inloophuis zijn thuis geworden. Voor overdag. Een kletske met zijn maten, een klopke op zijn schouder, een grap en een grol, en de warmte die langzaam in zijn lijf drong, vinger voor vinger, teen voor teen. En goed eten. Ook al had hij wel eens durven zagen dat ge dat eten nog niet aan een schurftige hond zou presenteren.

Van tijd tot tijd, als zijne leeuw de beest had, werd hij even buiten gezet om te gaan afkoelen. Dan ging hij langs 't Scheld wandelen. Brullen tegen de boten. Soms toeterden ze terug, nog harder dan zijn gebrul.
Als hij terug rustig was mocht hij weer binnen. Nee, ze waren daar zo slecht nog niet.

Maar ja, Homans dacht er anders over hé. Die zit daar maar in de gazetten te wauwelen dat er een constructieve oplossing gevonden is waar alle partijen achter staan. Alle medewerkers en vrijwilligers stonden perplex. Zelfs zijne leeuw liet van alteratie zijn bek openvallen bij zoveel leugens.

Dat ze wilde zorgen voor de zwakkeren in de samenleving, zei ze. En dat alle daklozen in een ander huis terecht kunnen. Wat ze er niet bij verteld heeft, is dat dat kot waar zij over spreekt geen inloophuis is maar een inloopdouche!
Hygiëne boven alles. En braaf en dankbaar knikken, dat ook.

Ja, die Homans, een slimmeke is het wel. Pel voor pel peutert ze van die ajuin. En alleen wie er midden in zit, die voelt wat ze doet. De rest van de mensen leest in de gazet dat ze het zo menselijk heeft opgelost. En denkt: zo slecht doet die dat niet, eigenlijk.

Maar goed, dat belooft dus in dat nieuw kot, met dat beest in zijn borst. Een maand of zo kan hij dat wel koest houden. Maar veel langer gaat niet lukken. 
En dat nieuw kot pikt zoiets niet. Dus dat wordt een flop, dat voelt hij nu al aan zijn water.

Enfin, hij kan altijd eens proberen bij de Zoo aan te kloppen. Daar krijgen de wilde beesten eten en onderdak. En ontzag als ze hun tanden eens goed laten zien.