Ik heb altijd een enorme
bewondering gehad voor kleuterjuffen. Hoe ze met een paar zachte
woorden een bende ongeleide projectielen rustig en aandachtig
krijgen. Hoe doen ze dat?
Ik kan er niet aan tippen.
Mijn kleuters leiden een eigen leven. En hebben zo hun goestingskes.
Het zijn geen echte kleuters hoor, ze leven in mijn hoofd.
Een overvolle klas. Ze
zijn met veel te veel. Mijn piepjonge ideeën.
“Wat ben jij toch
creatief!”, hoor ik wel eens iemand met een vleugje jaloezie
verzuchten. Ja, dat zal wel, maar ga er maar eens aanstaan. Al mijn
kleuterideeën hangen aan mijn rokken, trekken aan mijn armen en
roepen om mijn volle aandacht. “Ik eerst, ik eerst!”. Ze
vertrappelen elkaar, en ik moet moeite doen om op mijn benen te
blijven. Want een idee is niet zoiets als een kabbelende gedachte.
Een idee, hoe jong ook, vraagt om actie. Het wil gepland en
verwezenlijkt worden. En liefst snel. Gisteren nog, als het even had
gekund.
Zo vecht de toekomstige
verbouwing van ons plat dak tot terras met een nog te verzinnen
recept met venkel en gehakt, waarbij het patroon voor een binnenkort
te naaien broek van de gelegenheid gebruik maakt oogcontact met mij
te zoeken. Een vers nog te schrijven verhaal schopt venijnig tegen de
schenen van een half ontworpen schemerlamp. De heftig discussiërende
bende ter herinrichting van mijn bureau probeer ik nu even te
negeren.
Van discipline hebben ze
nog nooit gehoord, mijn kleuters. Ze zijn zo egoïstisch als de pest,
en ik krijg ze niet opgevoed. Alles heb ik al geprobeerd.
Maar ze
kunnen me geen seconde met rust laten. Jawel, als ik ze langdurig
voor TV leg, dan zijn ze even kalm. Of als ik een stevige wandeling
maak. Dan vallen ze door het ritmisch heen en weer schommelen wel
eens in slaap.
Vandaag maak ik geen
wandeling en kijk ik geen TV, en zijn ze dus niet te stuiten. En ik
heb het gehad! Ik hou van hen, echt waar, van allemaal, maar ze
moeten eens leren hun beurt af te wachten. Dus wat ze niet van me
kennen gebeurt.
Ik brul boven hen uit. “Stilzitten! Allemaal! En
zwijgen!” Het kweken van groenten op onze koer probeert nog even
recht te staan, maar ik bliksem het neer met een stalen blik. Zo. Die
zijn rustig. Benieuwd wat er gebeurt als ik mijn rug weer draai.