Pagina's

13 mei 2012

de eikenhouten kast



tien uur 's morgens

Hoe kan je nu zo dom zijn?”
Moest ik het dan rieken? Hij sprak heel goed Nederlands. En toen hij zijn naam zei, was de afspraak eigenlijk al gemaakt. Hij komt om één uur.”

Yilmaz, dat is de naam. Zo'n vreemdeling dus. Die mannen komen met heel hun familie. De ene onderhandelt over de prijs van de kast, de anderen kijken rond. Of er nog wat te rapen valt. Al dan niet goedschiks. En maar praten, en je verstaat er geen jota van.
Maar hem zullen ze niet liggen hebben. Zowaar hij Raymond heet.
De woonkamer gaat op slot, de Peugeot in de garage, de poort toe. De portemonnees en de diamanten ring van Maria in de kluis.
Ze mogen alleen de trap op naar de logeerkamer, daar waar de kast staat. Maria loopt voorop, ik achteraan. En onderhandelen kunnen ze in de keuken. Als ze tenminste ècht geïnteresseerd zijn in zijn kast.
Een degelijke eikenhouten kast, niet te verslijten. Dat komt ervan, de prijs van zo'n schoon kast laten zakken. Dan krijg je dat soort volk.
En hij moet Willy bellen. Vragen dat hij hier samen met zijn zoon 'toevallig' op bezoek is.
Je kan niet zeker genoeg zijn. Gewoon goede voorzorgen nemen.


één uur 's middags

Ding dong.
Ze staan stijf van de adrenaline. Willy heeft daarjuist nog zo'n verhaal verteld. Ook niet slim. Nu heeft Maria nog meer schrik gekregen.
Toch is zij degene die de deur open doet. De afspraak is tenslotte door haar gemaakt.

Goedemiddag mevrouw, heren. Ik ben Yilmaz. Aangenaam. Ik heb met mevrouw gebeld om eens naar die kast te komen kijken.”
Kom binnen meneer. Bent u alleen?”
Ja, ik kom eerst gewoon kijken. Als ik de kast goed vind komen mijn broers helpen om ze op te halen.”


kwart na één 's middags

Het ging goed. Hij zal vlug gezien hebben dat er hier niets achterover te drukken valt. En die vlieger van “Ik haal mijn broers” ging ook niet op.
Merci Willy. Goed idee om die kast direct uiteen te vijzen en naar zijn auto te dragen. Subliem.”
Ja, we zijn er om mekaar te steunen hé!”
Als ik eens iets voor jou kan doen? Je weet me wonen.”


half twee 's middags

Ben je al thuis? En? ”
Ik heb ze gekocht. Een mooi stevig meubel. Niet te duur. Lieve mensen ook. Ze hebben de kast zelfs direct uiteen gevezen en samen in mijn auto gestoken. Niet dat ze nog jong waren. Maar dat ik Idriss en Öner zou halen, daar wilden ze niet van weten.
Nee,nee, dat is niet nodig, meneer. Het is zo gebeurd. Daar moet je toch je familie niet voor lastig vallen. Wij doen dat met plezier! –
Echt! Heel vriendelijke mensen! “






02 mei 2012

boezemvriendjes



Als jonge haantjes klauwen en blazen ze naar elkaar of hun jonge leven ervan afhangt. Moeder brult dat de frietjes klaar zijn, en dat ze aan tafel moeten komen, maar haar wens verdwijnt in de wervelende draaikolk vechtend kind.

Met een vermoeide zucht neemt ze haar opvoedende taak op:
Eerst worden zoonlief en het vriendje met zachte, doch kordate hand uit elkaar geplukt.
Ze leggen tijdelijk de strijdbijl terzijde, maar van gezellig kakelen is nog lang geen sprake. Schijnbaar onverschillig observeren ze de foto's aan de muur, de spieren strak gespannen voor de volgende uithaal, uit het zicht van de moeder.

Die oreert nu de monoloog van de rijpe volwassene : Komt in de beste vriendschappen voor. Ook bij de grote mensen. Erover praten. Respect van beide kanten.

Geladen stilte.

Wat moet ze doen om hen weer tot vrede te verleiden? Wat is er fout gelopen? En hoe kan ze dat rechtvaardig oplossen? 

"Wat ben je nu aan het denken?" vraagt ze zalvend aan haar zoon.
Zijn ogen spuwen vuur. "Dat mijn frieten koud worden!", schreeuwt hij.
Het vriendje proest het uit. Ook zoon kan zijn gezicht niet meer in bliksemstand houden.
Zich haast verslikkend in hun lach spurten de haantjes arm in arm naar de tafel om zich op hun kip met frietjes te storten.