tien uur 's morgens
“Hoe kan je nu zo
dom zijn?”
“Moest ik het dan
rieken? Hij sprak heel goed Nederlands. En toen hij zijn naam zei,
was de afspraak eigenlijk al gemaakt. Hij komt om één uur.”
Yilmaz, dat is de naam.
Zo'n vreemdeling dus. Die mannen komen met heel hun familie. De ene
onderhandelt over de prijs van de kast, de anderen kijken rond. Of er
nog wat te rapen valt. Al dan niet goedschiks. En maar praten, en je
verstaat er geen jota van.
Maar hem zullen ze niet
liggen hebben. Zowaar hij Raymond heet.
De woonkamer gaat op slot,
de Peugeot in de garage, de poort toe. De portemonnees en de
diamanten ring van Maria in de kluis.
Ze mogen alleen de trap op
naar de logeerkamer, daar waar de kast staat. Maria loopt voorop, ik
achteraan. En onderhandelen kunnen ze in de keuken. Als ze tenminste
ècht geïnteresseerd zijn in zijn kast.
Een degelijke eikenhouten
kast, niet te verslijten. Dat komt ervan, de prijs van zo'n schoon
kast laten zakken. Dan krijg je dat soort volk.
En hij moet Willy bellen.
Vragen dat hij hier samen met zijn zoon 'toevallig' op bezoek is.
Je kan niet zeker genoeg
zijn. Gewoon goede voorzorgen nemen.
één uur 's middags
Ding dong.
Ze staan stijf van de
adrenaline. Willy heeft daarjuist nog zo'n verhaal verteld. Ook niet
slim. Nu heeft Maria nog meer schrik gekregen.
Toch is zij degene die de
deur open doet. De afspraak is tenslotte door haar gemaakt.
“Goedemiddag
mevrouw, heren. Ik ben Yilmaz. Aangenaam. Ik heb met mevrouw gebeld
om eens naar die kast te komen kijken.”
“Kom binnen
meneer. Bent u alleen?”
“Ja, ik kom eerst
gewoon kijken. Als ik de kast goed vind komen mijn broers helpen om
ze op te halen.”
kwart na één 's middags
Het ging goed. Hij zal
vlug gezien hebben dat er hier niets achterover te drukken valt. En
die vlieger van “Ik haal mijn broers” ging ook niet op.
“Merci Willy. Goed
idee om die kast direct uiteen te vijzen en naar zijn auto te dragen.
Subliem.”
“Ja, we zijn er om
mekaar te steunen hé!”
“Als ik eens iets
voor jou kan doen? Je weet me wonen.”
half twee 's middags
“Ben je al thuis?
En? ”
“Ik heb ze
gekocht. Een mooi stevig meubel. Niet te duur. Lieve mensen ook. Ze
hebben de kast zelfs direct uiteen gevezen en samen in mijn auto
gestoken. Niet dat ze nog jong waren. Maar dat ik Idriss en Öner zou
halen, daar wilden ze niet van weten.
– Nee,nee, dat is
niet nodig, meneer. Het is zo gebeurd. Daar moet je toch je familie
niet voor lastig vallen. Wij doen dat met plezier! –
Echt! Heel vriendelijke
mensen! “