Pagina's

16 september 2012

het mysterie van het leven (3): pashokjes

Soms, heel soms, kom ik er tevreden buiten, blij met de blik op mijn lijf en de nieuwe aanwinst. Maar meestal gaat het anders: Ik betreed de wachtruimte met -tig kapstokjes. Een frisse verkoopster reikt me, na het professioneel tellen van de haakjes, een met het aantal accorderend gekleurd stuk plastiek aan. Dan is het wachten op een leeg hokje, tussen de jonge babes met minuscule niemendalletjes. Ze worden vergezeld door hun vriendjes, die braaf op een neplederen zitje wachten tot hun prinses in verschillende cadeauverpakkingen voorbij komt flaneren.
Vroeger wierpen ze me nog een meewarige blik toe, nu zelfs dat niet meer.

Ik wil zo snel mogelijk in een hokje, ook al weet ik dat ik daarmee onherroepelijk in de val trap, de gegeerde kledingstukken als lokaas. Het felle licht, dat eerder zou passen in een operatiekwartier, portretteert mijn gezicht te rood en doorrimpeld in de spiegel. Achteruitdeinzen is er niet bij, je knalt direct tegen de achterwand.
Ik laat geïntimideerd mijn broek zakken en buig me voorover om mijn schoenen los te maken. Daarbij krijg ik in de achteruitkijkspiegel een onverwachte kijk op mijn billen. Tot in de kleinste putjes.
Ik begrijp eigenlijk zelf niet waarom ik nog in het aas bijt. Ik weet van tevoren dat er een ferme klap op mijn zelfbeeld volgt.

Maar nog erger is het als het hok geen eigen spiegel heeft, en ik me moet laten taxeren door de immer aanwezige verkoopster, vooraleer ik een blik in de spiegel kan werpen om dan snel op mijn stappen terug te keren. Waarbij de mond van de verkoopster zegt dat het me erg goed staat, en haar ogen daaraan toevoegen: voor uw figuur en uw leeftijd.

Het is me echt een mysterie waarom ze dit oord des aanziens niet wat aangenamer maken. Met een zacht lichtje bij het binnenkomen. Dat je dan zelf kan ont-dimmen, zover de pijngrens reikt. Ik zou meer kleren kopen, zeker weten.