Pagina's

22 april 2012

tristesse dimancheuse



Dikke druppels spatten kleine plasjes op mijn mouw. Ik ken dit: spurten naar het dichtstbijzijnde café of voor de zoveelste keer later wel weer opdrogen.

Het wordt 'Hotel De Gouden Kroon'' Er is nog één tafeltje vrij in de donkere bedompte ruimte, naast twaalf zondags opgetaloorden. Zes permanenten, drie kletskoppen, twee petten en een pruik, fond de teint (royaal), lippenstift, blush. Grijze golfkes en deux-pièceskes en kostuums met blinkende zitvlakken.
De wangen kleuren rood bij de tripel en bleek bij de koffie.
Ze knikken overtuigd bij elke waarheid die over tafel rolt, want ze weten samen: de wereld is om zeep. Het is nochtans heel simpel: moest iedereen zich aan de regels houden dan zouden er geen problemen zijn.

Een frisse jonge dienster brengt nieuw zondagsvocht. De mannenogen dwalen van de hoofdzaak weg. De onvervulde dromen knagen pijnlijk. Natuurlijk zullen ze zich niet verlagen tot een zonde, dat hebben ze trouwens nooit gedaan.
Ik zie de leegte in gedoofde hoofden, niet eens nasmeulend. Deze levens dragen kruisen van verlies en uitgevlakte hoop. Rond de tafel hangt een geur van verveling, van wachten. Nog liever met z’n twaalven hier dan met zijn tweeën thuis.
Bovendien geeft dit stof voor zes roddelsessies straks, in de eigen stulp teruggekeerd.

“Dàt is tenminste ne man!!!”
“Ze zeggen altijd: een goeie man mag niet….”
Zijn eigen boterhammen smeren? Een vrouw begeren? Wenen?

En voor u?” vraagt het meisje. Ik mompel een sorry, en dat ik mij vergist heb. Ik sta op en loop naar buiten. De regen klettert nu in een dicht gordijn naar beneden. Ik voel stralen ijskoud water langs mijn nek tot in mijn bilspleet stromen, en het leven door mijn aders.



12 april 2012

het mysterie van het leven (2) : de sok




Er wordt wat afgescheiden tegenwoordig. Vroeger was het een spijtige, ietwat schandelijke uitzondering, maar tijden veranderen. Kinderen vragen elkaar nonchalant of hun ouders al apart wonen, de belastingaangifte heeft zich aan het verschijnsel aangepast, en je kan de optie op elk officieel formulier aankruisen.

Het grootst aantal scheidingen vinden we echter bij sokken. Je haalt ze als paar uit de kast, draagt ze als koppel aan je voeten en mikt ze samen in de wasmand. En toch. Na het wassen vind je wel Adam, maar Eva is in geen velden of wegen te bekennen. Alles proberen ze om elkaar te ontlopen: onder het bed kruipen, in schoenen en broeken blijven hangen, zich in de pluizenfilter van de wasmachine nestelen.

Soms helpt het gewoon te wachten tot de volgende wasbeurt. In het beste geval denkt Eva dat de kust vrij is en geeft ze toch weer acte de présence, en kan je hen weer samenvouwen in gedwongen huwelijk.

Maar er is een nog mysterieuzer fenomeen. Soms komt de tweede sok namelijk gewoon niet terug. Weg. Voor altijd. Hoe kan dat toch? Ik vind er geen plausibele verklaring voor. Ze gaan schijnbaar gewoon ergens anders wonen.

Er is natuurlijk een simpel trucje: Je plooit de sokken na gebruik weer samen en deponeert ze zo in de wasmand. Maar dan haal ik ze gegarandeerd als natte bol uit de droogtrommel. Wegens vergeten los te maken bij het wassen. 
Niks voor mij.

Uiteindelijk heeft mijn empathisch vermogen mij naar de oplossing geleid. Sokken zijn blijkbaar niet zo monogaam. Dus koop ik ze tegenwoordig per tien gelijke paren. Het levert een commune op met twintig lukraak te koppelen exemplaren. Dat onderling gewissel bevalt hen blijkbaar.

En gaat er dan toch eentje de hort op, dan wacht de vrijgezelle sok gewoon tot de volgende mysterieuze verdwijning, en er kan weer gekoppeld worden.

Daar is over nagedacht. Al zeg ik het zelf. Zou ik een patent nemen?